Lege ogen

(...) Leen van den Berg laat ons meelezen in het dagboek van de 16-jarige Hannah over de zwartste dagen in haar leven. Het palindroom van haar naam staat symbool voor haar uitzichtloze thuissituatie. Haar moeder is depressief en lijdt aan fobieën. Hannah neemt noodgedwongen een deel van het huishouden op zich en waakt er angstvallig over dat haar thuissituatie niet uitlekt. Na een zelfmoordpoging van haar moeder slaagt ze daar niet meer in en haar leven komt in een stroomversnelling. Moeder wordt opgenomen, de ziekte krijgt een naam, manisch-depressieve psychose, de vragen stormen op Hannah af, ze zoekt en krijgt hulp via internet en een chatroom waar ze lotgenoten ontmoet. De barstjes die in de vicieuze thuiscirkel komen, vergroten nog wanneer Hannah naar een bijeenkomst gaat van de KOPP-kinderen. Ze krijgt er onverwacht gezelschap en nuttige tips.

Door de dagboekvorm spreekt Hannahs verhaal de lezer direct aan. De haat-liefdeverhouding met haar moeder wordt met zorg opgebouwd en contrasteert geloofwaardig met de uitsluitend opstandige reactie van haar jongere broertje Bram. Na de opname van haar moeder komt het hele proces van twijfel over erfelijkheid, schuldgevoel, verantwoordelijkheidgevoel en levensangst op gang. Begrip voor haar moeder komt er pas wanneer ze inziet dat er een onderscheid, maar ook een rechtstreeks verband is tussen fysieke en psychische vermoeidheid. Als randopmerkingen kan men vragen stellen over het laattijdige detecteren van de ziekte, blijkbaar ook bij de vader, en vooral bij het laattijdige ingrijpen via medicatie. Ook bij de manische momenten van haar moeder blijven er voor de leek-lezer vragen. Is Hannahs moeder manisch wanneer ze als een heel normale vrouw een sketch op een feest verzorgt? Of zijn haar fobieën een uiting van haar manisch zijn?

Om Hannahs probleem enigszins in een breder kader te plaatsen, voert Leen van den Berg twee klasgenoten van Hannah op. Bieke heeft haar ouders verloren bij een ongeval en Joris,die haar chatmate blijkt te zijn, heeft een psychotische vader. Wellicht was één zielsgenoot genoeg om Hannahs situatie wat te relativeren, maar ongeloofwaardig zijn Bieke en Joris niet. Het invoeren van internet en chatrooms maakt het verhaal eigentijds.

De taal van de auteur doet het verhaal, waar ongetwijfeld degelijk opzoekingswerk aan voorafging, boven een gemiddeld themaverhaal uitstijgen. Haar stijl is sereen. Naast het symbool van Hannahs naam is er aandacht voor meerdere metaforen. Hannah richt haar leven bv. in volgens code rood en code groen en een aantal rituelen met haar vader. In dit nauwkeurige, maar wurgende patroon slaat ze zelf het eerste barstje. Ze maakt haar vader duidelijk dat ze geen kind van vijf meer is. Ook de vlieger die ze van haar vader kreeg, wordt een metafoor voor haar groeiende bewustwording. Ze vist hem terug op en samen met de al even gekwetste Bieke laat ze hem op wanneer ze zich op een dag aan zee bevrijd en gelukkig voelt. Hannah is verbaal op haar hoede, behalve in haar dagboek. Bij anderen zoekt ze naar de woorden achter de woorden, ze probeert de 'kras in de stem' van haar vader niet te horen, uit schrik dat hij dan uit 'elkaar zou vallen'. De jongere Bram heeft dan weer aan één zinnetje genoeg om zijn woede op zijn zus en de hele toestand uit te werken: "Misschien is er nog een bed voor je vrij bij mama".

Zowel de inhoud, de overwogen structuur als de vlotte, fijne taal maken van dit themaboek een aanrader voor iedere boekenplank op school of bibliotheek. (Jet Marchau, Leesidee, 03.12.2001)



Vlaanderen is een productiehuis rijker. Padarijs. Het nieuwe theaterhuis levert met zijn allereerste voorstelling meteen een aardig visitekaartje af. Lege ogen weet je ondanks eenvoudige dramatische middelen voortdurend bij de les te houden. En dat mag een verdienste heten, want met de omwerking van het gelijknamige jeugdboek van Leen van den Berg tot een breekbare moinoloog voor een veertienpluspubliek, heeft Padarijs de lat niet bepaald laag gelegd. Thema van de dagboekroman is het leven met een depressieve moeder (...) Het is op de grappige momenten dat Lege ogen het meest schrijnend uitvalt (...) (Wouter Hillaert, De Morgen, 10 oktober 2003)